Selecteer een pagina

Grote misverstanden bij registratie landbouwvoertuigen RDW

door | 2 december 2021

Per 1 januari 2021 geldt er een registratieplicht voor (land)bouwvoertuigen die rijden op de openbare weg. Tot 1 januari 2022 kan je deze registratie online doen bij de RDW. Doe je dit niet, dan kan een registratie alleen via een keuring en dat maakt het lastiger en duurder. Om alle misverstanden over de registratieplicht uit de weg te helpen, heeft de RDW de 7 veelvoorkomende misverstanden op een rij gezet.

1. ‘Ik kom nooit op de openbare weg, dus registreren hoeft niet’
Dit klopt, maar wat wordt precies gezien als de openbare weg? De openbare weg is niet alleen asfalt-, klinker-, zand- en andere wegen. Hier valt ook het eigen terrein of een bedrijfsterrein onder die toegankelijk is voor anderen. Zelfs als deze wordt afgesloten door een hek of een slagboom. Bij twijfel kan je beter een kentekenbewijs aanschaffen, dan het risico lopen op een boete van de politie. Deze is in verhouding een stuk duurder.

2. Mijn voertuig hoeft niet te worden geregistreerd’
Een algemene richtlijn is: wanneer het voertuig een afgeknotte driehoek heeft dat aangeeft dat het gaat om een motorijtuig met beperkte snelheid, dan dan dien je het voertuig te registreren. Voertuigen die vaak over het hoofd worden gezien zijn motorrijtuigen met een beperkte snelheid (MMBS’en). Deze rijdende werktuigen worden vaak gebruikt  in de bouw, infra, groen, transport, recreatie of op het land.

Hierbij kan je ook denken aan zelfrijdende oogstmachines, knikdumpers, graafmachines, wielladers, veegmachines, minitrekkers, gazonmaaiers die breder zijn dan 1,30 meter, verreikers en heftrucks. MMBS’en omvatten ook wegtreintjes, SRV-wagens, kleine transportvoertuigen zoals quads, golfkarretjes en gators, teruggekeurde auto’s en begrensde bedrijfsauto’s die zijn omgebouwd naar agrotruck.

Let op: er zijn een paar uitzonderingen. Via de keuzehulp op rdw.nl/registreren kun je kijken om zeker te weten of een voertuig moet worden geregistreerd. (Land)bouwvoertuigen hoeven alleen niet te worden geregistreerd als ze 6 kilometer per uur of minder rijden. En ook aanhangwagens die getrokken niet harder gaan dan 25 kilometer per uur zijn vrijgesteld van registratie.

3. ‘Mijn voertuig krijgt toch geen registratie’
Een oude trekker of een ouder werktuig heeft vaak geen chassisnummer (in RDW-jargon: voertuigidentificatienummer oftewel VIN) of het bouwjaar is onbekend. Registratie is inderdaad lastiger, maar ook deze voertuigen moeten geregistreerd worden en er zijn oplossingen.

Met een beetje hulp is het VIN is wel te vinden. Daarnaast kan de RDW een identiteitsonderzoek doen en daarna een nieuw VIN inslaan. Door de hulp van de fabrikant/importeur is het bouwjaar ook te achterhalen. Het bouwjaar kan eventueel ook gevonden worden op het typeplaatje of een ander onderdeel. Raadpleeg hiervoor een oldtimervereniging of een zoektocht op internet. Zorg ervoor dat je het VIN achterhaalt en voor 1 januari de  registratie regelt., want volgend jaar wordt het een stuk lastiger.

4. ‘Mijn voertuig is al verzekerd, dus ik hoef niets meer te doen’
Helaas is dat niet waar. Wanneer je (land)bouwvoertuig is verzekerd, moet het in het RDW-kentekenregister komen. Daar moet je als eigenaar nog wel wat voor doen. Bij ontvangst van het kentekenbewijs, dien je het kentekennummer en de meldcode door te geven aan je verzekeraar. De verzekeraar zorgt dat het voertuig als verzekerd wordt geregistreerd in het kentekenregister.

5. ‘Ik wacht wel met registreren tot het op mijn maatschap kan’
Helaas is het registreren op naam van een maatschap niet mogelijk. Dat zal dit jaar ook zo blijven. De RDW begrijpt dat dit erg jammer is voor een groep bedrijven, maar helaas is het niet anders. Maatschappen kunnen hun (land)bouwvoertuigen registreren op naam van een van de maten die daarvoor hun persoonlijke DigiD gebruiken.

6. ‘Mijn trekker rijdt geen 25 kilometer per uur, dus die hoeft geen kentekenplaat te hebben’
Wanneer een (land)bouwvoertuig niet harder dan 25 kilometer per uur rijdt, moet het wel worden geregistreerd. Vanaf 2025 dienen ook gemotoriseerde (land)bouwvoertuigen die langzamer rijden dan 25 kilometer per uur een gele kentekenplaat voeren. Wanneer er met een getrokken aanhanger of werktuig niet hard gereden worden dan 25 kilometer per uur, is een witte kentekenplaat voldoende. Het voertuig hoeft dan niet te worden geregistreerd.

7. ‘Ik registreer mijn voertuig volgend jaar wel’
Dat is absoluut niet verstandig. Het registreren is volgend jaar een stuk lastiger en daarnaast ook duurder. Tot 1 januari 2022 kan je een voertuig online registreren voor 18 euro per voertuig. Daarna is registreren alleen nog mogelijk na een keuring op een van de zestien RDW-keuringsstations. De kosten daarvoor zijn minimaal 140 euro en vaak nog veel meer. Ook moet het voertuig voldoen aan de permanente eisen van de voertuigcategorie.

Heb jij je (land)bouwvoertuig nog niet geregistreerd, wacht dan niet langer meer. Meld eerst uw voertuig aan bij de RDW. Na ontvangst van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode kan je via LTO Ledenvoordeel eenvoudig een afhaalbewijs aanvragen. Bij een verkooplocatie bij jou in de buurt wordt de kentekenplaten gedrukt met 35% korting.

Vraag je afhaalbewijs aan

Bron: Nieuwe Oogst